Ik lees wat teksten na van wie herinneringen ophaalt over de periode die ze als kind doorbrachten op één van de scholen waar ik ooit werkte. Verschillende van die herinneringen gaan over het gebruik van kennis en over het coöperatief opzetten van projecten. Een van die herinneringen gaat over een specifiek project over natuurbescherming, gemaakt in 1991. De daar toen bij betrokken kinderen gingen op kijk- en werkkamp onder leiding van enkele gidsen van een natuurvereniging.
Naderhand stelden ze hun hele werk voor aan de ouders, zoals op die school gebruikelijk is. Daarbij zongen ze ook een lied dat ze op kamp gemaakt hadden en waarvan het refrein ongeveer ging als “Helaas je ziet het vaak, wie commandeert op Aarde die vernietigt de Aarde, wie commandeert op Aarde bereidt zich voor op oorlog.”
Op diezelfde school beginnen mijn kleinzonen en hun vrienden deze maand te denken aan welke projecten ze zullen beginnen en helaas… de onderwerpen zullen wellicht niet veel verschillen van die van dertig jaar geleden. De bekommernis van die schoolpopulatie, onderwijzeressen en leerlingen om te blijven tussen komen in de wereld toont hen dat wie commandeert op Aarde nog steeds dezelfde signalen geeft. Nog altijd trekken zich weinig aan van de verloedering van onze gemeenschappelijke woonplaats waar ze heel wat verantwoordelijkheid voor dragen.
Ik vertelde onlangs andere kinderen over een uitzending door astronauten gemaakt. Ze praatten over hun bezoek aan het ruimtestation en vertelden dat de Aarde van daarboven bekeken er zo vredig uitziet, met veel kleuren en vooral zonder grenzen.
Zonder grenzen. Toch spreekt men ook vandaag nog op de radio over vier landen die toestellen op de maan hebben gezet. Vier LANDEN! In plaats van het te hebben over die wetenschappers en ingenieurs die van overal op de planeet Aarde samenwerken om vanuit welbepaalde plaatsen hun staaltjes van vernuft de ruimte in te sturen. De astronauten die dat ingewikkeld middel nodig om hen daarboven te krijgen hebben het over samenwerking. Ze commanderen niet, behalve misschien hun eigen vervoermiddel en waarschijnlijk ook in samenwerking. Misschien zou het goed zijn om gedurende enkele tijd de Aarde te laten besturen door een planetaire regering van astronauten.
En in die tijd zouden we politici, generaals en radionieuwslezers een stage kunnen laten lopen in ruimtestations en ruimtelaboratoria om ook te ontdekken dat grenzen enkel in de gedachten van bezit-lustige bestuurders bestaan die niet beschikken over dat overzichtelijk perspectief en daarom vroeg of laat op oorlog aansturen.
Naderhand stelden ze hun hele werk voor aan de ouders, zoals op die school gebruikelijk is. Daarbij zongen ze ook een lied dat ze op kamp gemaakt hadden en waarvan het refrein ongeveer ging als “Helaas je ziet het vaak, wie commandeert op Aarde die vernietigt de Aarde, wie commandeert op Aarde bereidt zich voor op oorlog.”
Op diezelfde school beginnen mijn kleinzonen en hun vrienden deze maand te denken aan welke projecten ze zullen beginnen en helaas… de onderwerpen zullen wellicht niet veel verschillen van die van dertig jaar geleden. De bekommernis van die schoolpopulatie, onderwijzeressen en leerlingen om te blijven tussen komen in de wereld toont hen dat wie commandeert op Aarde nog steeds dezelfde signalen geeft. Nog altijd trekken zich weinig aan van de verloedering van onze gemeenschappelijke woonplaats waar ze heel wat verantwoordelijkheid voor dragen.
Ik vertelde onlangs andere kinderen over een uitzending door astronauten gemaakt. Ze praatten over hun bezoek aan het ruimtestation en vertelden dat de Aarde van daarboven bekeken er zo vredig uitziet, met veel kleuren en vooral zonder grenzen.
Zonder grenzen. Toch spreekt men ook vandaag nog op de radio over vier landen die toestellen op de maan hebben gezet. Vier LANDEN! In plaats van het te hebben over die wetenschappers en ingenieurs die van overal op de planeet Aarde samenwerken om vanuit welbepaalde plaatsen hun staaltjes van vernuft de ruimte in te sturen. De astronauten die dat ingewikkeld middel nodig om hen daarboven te krijgen hebben het over samenwerking. Ze commanderen niet, behalve misschien hun eigen vervoermiddel en waarschijnlijk ook in samenwerking. Misschien zou het goed zijn om gedurende enkele tijd de Aarde te laten besturen door een planetaire regering van astronauten.
En in die tijd zouden we politici, generaals en radionieuwslezers een stage kunnen laten lopen in ruimtestations en ruimtelaboratoria om ook te ontdekken dat grenzen enkel in de gedachten van bezit-lustige bestuurders bestaan die niet beschikken over dat overzichtelijk perspectief en daarom vroeg of laat op oorlog aansturen.